Hebben we de industrie te lang for granted genomen?

Hoewel ze essentieel is voor ons dagelijks leven, leidt de industrie vaak een ‘schaduwbestaan’. Freek Marks, Head of Siemens Digital Industries, over de noodzaak om onze beeldvorming bij te stellen en te investeren in digitalisering. “Het is tijd om industrie een centrale positie te geven en zo onze welvaart te vergroten in plaats van te nivelleren of zelfs te verkleinen.”

Veel vitale sectoren zijn gebaseerd op industriële technologie. Ze hebben de afgelopen jaren grote moderniseringsslagen gemaakt. Toch is de algemene beeldvorming rond ‘industrie’ maar weinig veranderd. “Recentelijk was ik in de gelegenheid om op een basisschool over mijn werk vertellen”, illustreert Freek Marks. “Ter verduidelijking van de term industrie toonde de docent een plaatje van een fabriek met een rookwolkje. Ook de bewegwijzering naar industrieterreinen – borden met rokende schoorstenen – is de afgelopen dertig jaar niet veranderd. Je zou haast denken dat de tijd heeft stilgestaan. Maar niets is minder waar. Er vindt juist veel vernieuwing plaats. Je ziet het alleen vaak niet.”

Maatschappelijke motor

Industriële technologie, zoals Siemens ze maakt, gaat vaak schuil achter de zichtbare werkelijkheid. Marks: “Van de bagageafhandeling op luchthavens tot de productie van computerchips – alles drijft op intelligente industriële automatisering. Andere voorbeelden zijn productiemachines voor voedsel en populaire consumentenelektronica, waterzuiveringsinstallaties, pretparkattracties, bruggen, sluizen en tunnels. Vanwege de brede inzetbaarheid hebben we als Siemens ruim 20 kern verticals gedefinieerd, sectoren waarin onze technologie wordt toegepast, waaronder vitale sectoren als Food & Beverage en Water. Er bestaat niet zoiets als één enkele industrie. Veel meer is de industrie een verzameling van hele diverse en vaak vitale processen en activiteiten. Juist daarom vind ik dat we industrie niet constant moeten voorstellen als een fabriek. Het gaat om de technologie achter ons dagelijks leven. Achter matrixborden, chemische en farmaceutische productieprocessen, energiesystemen. Laten we dit met elkaar goed neerzetten.”

Digitaliseren in stappen

Een juiste voorstelling van zaken, betoogt Marks, creëert bewustzijn voor het enorme belang van industrie voor onze welvaart en helpt Nederland op beheersbare wijze de industrialisering naar een hoger plan te tillen. Dit is geen luxe, maar noodzaak. “Alleen door te investeren in innovatie en sneller te innoveren dan opkomende economieën kunnen kopiëren, zullen wij onze voorsprong behouden. Anno 2020 is digitalisering voor alle bedrijven een must. Dit traject verloopt in stappen. Door standaardisatie laten we componenten van diverse fabrikaten en met verschillende functies dezelfde taal spreken. Gecombineerd met de toenemende connectiviteit van stand-alone eenheden nemen de integratiemogelijkheden verder toe. Zodoende wordt de basis gelegd voor digitalisering, en dat begint op de shop floor. Digitalisering begint vaak kleinschalig, als in een start-up omgeving. Zo behoud je controle en overzicht en kun je via trial & error experimenteren met beheersbare impact en risico’s. Het is belangrijk om aansluitend kleine, snelle stappen voorwaarts te zetten richting de Digital Factory.”

Edge als ruggengraat

Geïntegreerde technologienetwerken (Internet of Things) vormen een bron van informatie en optimalisatie wanneer de data uit deze netwerken worden verzameld en geanalyseerd. In de B2C-markt gebeurt dit al jaren via de cloud. Voor industriële omgevingen heeft Siemens zowel cloud- als edge-oplossingen ontworpen. Vooral edge wordt volgens Marks de komende jaren de ruggengraat van processen. “Op data kun je kunstmatige intelligentie loslaten en zo (productie)processen efficiënter maken, kosten verlagen en de time-to-market verkorten. Bij edge-computing gebeurt dit in het bedrijf. Dit is sneller, consistenter en effectiever dan analyse via de cloud. Optimalisatiemogelijkheden vloeien direct terug in de processen. Cloud-processing is een prima oplossing voor data-analyse waarvan men de resultaten niet op korte termijn nodig heeft. Een basaal voorbeeld is menselijke veiligheid. Stel dat iemand een noodstop van een machine activeert en dit signaal in de cloud wordt afgehandeld. Tegen de tijd dat dit is gebeurd, is er al lang een onveilige situatie ontstaan of erger.”

 Alleen door te investeren in innovatie en sneller te innoveren dan opkomende economieën kunnen kopiëren, zullen wij onze voorsprong behouden.
Freek Marks, Head of Digital Industries Siemens Nederland

Van kosten naar waarde

Ook moderne simulatietechnologie voor het opstellen van digital twins houdt bedrijven flexibel en slagvaardig. Alleszins hangt er een prijskaartje aan. Wat de vraag opwerpt of we als maatschappij bereid zijn in digitalisering te investeren. Marks: “We nemen onder druk van economische optimalisatie steeds vaker beslissingen op basis van de laagste prijs voor zaken die we dagelijks nodig hebben. Maar of het nou een smartphone of kleding is, al die spullen zijn industrieel vervaardigd. We zouden meer over waarde in plaats van kosten moeten praten en de industrie niet langer for granted moeten nemen.”

Risico’s nemen toe

Van kortetermijngerichtheid naar waarde op de lange termijn met daarin een centrale positie voor industriële technologie. Heeft Nederland de afgelopen jaren onvoldoende gedaan op dit vlak? Marks: “Nederland heeft zich de afgelopen jaren sterk gemaakt voor een Nederlandse variant van wat Angela Merkel ruim tien jaar geleden als Industrie 4.0 lanceerde. Van belang in dit kader is echter een breed gedragen visie op de toekomst van de industrie. Daarbij is het behoud van focus op gemaakte keuzes essentieel, evenals praktische uitvoerbaarheid. Hierbij spelen ook overheidsinstanties een rol. We hebben regelgeving rondom CO2-reductie en cybersecurity nodig die investeringen noodzakelijk maakt. Met regelmaat zien we bedrijven die nog steeds afhankelijk zijn van technologie uit de jaren tachtig. De risico’s op uitval en een tekort aan spare parts nemen toe, maar nog zorgwekkender is dat de kennis over deze technologie verdwijnt. Oudere engineers verlaten de arbeidsmarkt, schoolverlaters kennen deze techniek niet en hebben er geen interesse in.”

Van informatie naar participatie

De aantrekkelijkheid van een technische studie wordt volgens Marks bepaald door de visie hierop van de huidige generatie werkenden. Een contradictie, zo bleek al eerder in dit stuk. “We moeten jongeren tijdig laten zien wat we bedoelen met industries. Daaronder valt bijvoorbeeld ook het ontwerpen van een Formule 1-wagen. Wie wil dat nou niet? Daar komt bij dat met de hedendaagse drag & drop-functionaliteit het inkloppen van programmeertaal verleden tijd is. De start-ups waarbinnen tegenwoordig veel technologische ontwikkeling plaatsvindt, zijn voor jonge mensen een aantrekkelijke omgeving. Jongeren willen zaken uitproberen, hun creativiteit inbrengen in plaats van gebonden te zijn aan strakke structuren. Als we dít op scholen laten zien, betrekken we jongeren in plaats van afstand te scheppen. Een tekort aan digital engineers creëren we zelf.”

Krachten bundelen

Onder het motto ‘met elkaar in plaats van tegen elkaar’ zet Siemens in op integrale oplossingen én krachtenbundeling met machinebouwers, system integrators, paneelbouwers, eindklanten en andere partnerbedrijven. Freek Marks gelooft in een geïntegreerde Europese markt, waarin iedereen zich inzet vanuit zijn eigen talenten en kennis. “We zijn elkaar helaas nog vaak aan het beconcurreren op kleine, reeds ontgonnen stukken en vergeten het braakliggende terrein dat digitalisering mede creëert. Gelukkig zien we ook mooie voorbeelden van samenwerking. Regionale krachtenbundeling rond een themagebied maakt integratie mogelijk en zorgt voor werkgelegenheid. Nederland is zowel qua ligging als infrastructuur een ideale distributie-hub. Zo kan het clusteren van hightech-activiteiten op de Brainport Industries Campus Eindhoven (BIC) tot innovatie leiden. Deze focus en samenwerking tussen partijen – fabrikanten, technologen, kennisinstituten en overheid – is essentieel om verder te komen en welvaart te stimuleren in plaats van te nivelleren.”